Vragen van het lid Oskam (CDA) aan de minister van Financiën en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
1. Herinnert u zich uw antwoorden d.d. 27 februari 2013 op schriftelijke vragen d.d. 11 januari 2013 over de vergunningplicht Autoriteit Financiële Markten (AFM) op het gebied van onder andere curatele en bewindvoering?
2. Herinnert u zich dat u in de beantwoording heeft aangegeven dat het, gezien de wettelijke plicht om een rekening te openen en het toezicht waar de bewindvoerder thans onder staat, het uws inziens niet nodig is om te eisen dat een bewindvoerder in de zin van Boek 1 van het BW een Wft-vergunning nodig heeft om te voldoen aan zijn wettelijke plicht tot het openen van een rekening, dat u in samenspraak met de AFM een vrijstelling zou vormgeven en dat u, om onduidelijkheid over de vergunningplicht in de tussentijd te voorkomen, ervoor zou zorgen dat de vrijstelling zou gelden vanaf de dag dat de beantwoording van eerdergenoemde vragen is verzonden?
3. Bent u ervan op de hoogte dat het desondanks voorkomt dat een bank van een bewindvoerder een AFM-vergunning eist? Klopt het dat de reden daarvan zou zijn dat men weliswaar stelt op de hoogte te zijn van uw toezegging maar dat die nog niet officieel bekrachtigd zou zijn?
4. Wat gaat u ondernemen om ervoor te zorgen dat banken volledig op de hoogte zijn van en handelen conform uw toezegging om bewindvoerders vrij te stellen van de AFM-vergunningplicht?